Buurman X / Buurvrouw Y
Vzr. Rechtbank Rotterdam 12 mei 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:3870
In deze zaak staan twee voormalig buren tegenover elkaar. In een email aan hun gezamenlijke verhuurder, een woningstichting, heeft mevrouw Y meneer X beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag van seksuele aard. Meneer X vordert dat zij die mededelingen rectificeert.
Hij stelt daartoe dat de beschuldigingen lasterlijk, want onjuist zijn. Hij meent dat mevrouw Y hem willens een wetens in een kwaad daglicht heeft gesteld bij de woningstichting en zo zijn positie in een al lopend conflict met zijn verhuurder heeft benadeeld. Mevrouw Y beroept zich op haar recht op vrije meningsuiting.
De Voorzieningenrechter weegt de belangen over en weer; het belang van meneer X op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer, waaronder zijn eer en goede naam (art. 8 EVRM), en het belang van mevrouw Y haar mening vrijelijk te kunnen uiten (art. 10 EVRM).
De Voorzieningenrechter stelt op de eerste plaats vast dat niet uit te sluiten valt dat de uitlatingen van mevrouw Y voldoende steun vonden in feiten. Het gaat om haar persoonlijke ervaring en zij heeft verklaringen kunnen laten zien van buurtbewoners die zeggen ervaringen van vergelijkbare strekking te hebben met meneer X.
Mevrouw Y heeft zich in haar bericht niet onnodig grievend of anderszins beledigend uitgelaten over meneer X. De Voorzieningenrechter is er bovendien van overtuigd dat zij de email niet heeft gestuurd om meneer X in een kwaad daglicht te stellen, maar – integendeel: - met als doel de situatie een halt toe te roepen en niet verder te laten escaleren. Daar komt bij dat de email niet onder willekeurige derden is verspreid. Tot slot heeft meneer X onvoldoende onderbouwd dat hij schade zou hebben geleden en waaruit die dan bestaat.
De Voorzieningenrechter laat het belang van mevrouw Y dan ook prevaleren en wijst de vorderingen van meneer X af.