Clintel / Pointer
Vzr. Rechtbank Midden Nederland 7 juni 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:2136
In een uitzending van het KRO-NCRV tv-programma Pointer en in een daaraan voorafgaand artikel op de website van het programma zijn allerhande uitlatingen gedaan over de stichting Clintel, die zich bezighoudt met berichtgeving over klimaatverandering en -beleid. Clintel stelt dat die uitlatingen onjuist zijn en daarom onrechtmatig en vordert in kort geding onder meer een rectificatie.
De Voorzieningenrechter weegt het belang van Clintel op eerbiediging van haar eer en goede naam tegen het belang van KRO-NCRV dat zij ‘met haar programma Pointer misstanden aan de kaak moet kunnen stellen en het publiek moet kunnen voorlichten en waar nodig waarschuwen’ en betrekt daarbij alle omstandigheden die voor dit geval relevant zijn.
De Voorzieningenrechter oordeelt dat de beschuldiging dat Clintel (mede) door de olie-inductie wordt gefinancierd niet wordt gedragen door de door KRO-NCRV aangedragen bronnen. En hoewel het standpunt van Clintel over deze beschuldiging bekend was bij de makers van Pointer, heeft KRO-NCRV daaraan in de uitzending geen aandacht besteed. Deze beschuldiging wordt dan ook onrechtmatig geacht jegens Clintel.
De beschuldiging dat de directeur van Clintel een klimaatontkenner is, wordt door de Voorzieningenrechter behandeld als een waardeoordeel, dat alleen onrechtmatig zou kunnen zijn als het excessief is en elke feitelijke basis ontbeert. Omdat KRO-NCRV voldoende aannemelijk heeft weten te maken dat de term klimaatontkenner een gebruikelijke aanduiding is, wordt deze beschuldiging niet onrechtmatig geoordeeld.
Een zestal andere uitlatingen wordt evenmin onrechtmatig geacht. Het gaat daarbij om beschuldigingen die wél voldoende steun vonden in feiten, om suggesties die wellicht wat tendentieus zijn, maar daarmee nog niet onrechtmatig en om door derden geuite beschuldigingen waarvoor KRO-NCRV niet aansprakelijk kan worden gehouden.
De Voorzieningenrechter wijst er diverse keren op dat de programmamakers van Pointer in het kader van die uitlatingen hun journalistieke en redactionele vrijheid hebben benut om de uitzending vorm te geven en te illustreren, en dat daarbij geen grenzen van het betamelijke zijn overschreden.
De conclusie luidt dus dat slechts één van de acht aangevallen uitlatingen van KRO-NCRV onrechtmatig is jegens Clintel.
Toch wordt de door Clintel gevorderde rectificatie afgewezen, omdat de rechter de tekst daarvan ongeschikt acht. “Door pointer is herhaaldelijk beweerd dat Clintel wordt gefinancierd door de olie-industrie. Dat is niet het geval” zet geen onjuistheid recht terwijl dat het doel is van een rectificatie. De tekst lijkt volgens de Voorzieningenrechter meer op een verkapte verklaring voor recht. Die past niet in dit kort geding, waarin het er niet om ging of Clintel nu wel of niet door de olie-industrie is gefinancierd. Het ging er “slechts” om dat KRO-NCRV onvoldoende bewijs had om te mogen zeggen dat van zo’n financiering sprake was.
De Voorzieningenrechter weigert zelf een wél passende rectificatietekst te verzinnen, zoals Clintel nog had voorgesteld; dat is immers de taak van de eisende partij en niet die van de rechter.