Auteur Hitlers Diamanten / Recensent
Rechtbank Noord-Nederland 11 mei 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:1716
De eiser in de zaak heeft onder het pseudoniem Enigmacollectief het boek ‘Hitlers Diamanten’ geschreven. Gedaagde, onderzoeksjournalist en auteur van diverse boeken over de tweede wereldoorlog, heeft meegeschreven aan een vernietigende recensie over dat boek, die onder de titel ‘het boek Hitler’s diamanten is antisemetisch geraaskal. Het Cidi is niet blij dat huisuitgeverij Aspekt het boek uitgeeft’ is gepubliceerd op The Post Online. Gedaagde heeft ook op social media over het boek geschreven en daarbij termen als ‘complotwaan’ en ‘waanbloemlezing’ gebruikt.
Na het verschijnen van de recensie van gedaagde en een artikel daarover in het Dagblad van het Noorden, heeft de uitgever besloten het boek uit de handel te halen en de al gedrukte exemplaren te vernietigen. Ook over deze beslissing is door diverse media gepubliceerd, waaronder The Post Online.
De auteur van het boek vindt de uitlatingen van gedaagde ‘smadelijk en lasterlijk’ en daarom onrechtmatig. Hij vordert in deze procedure een verbod op het doen van dergelijke uitlatingen. Ook wil hij dat gedaagde zijn eerdere uitlatingen rectificeert en een schadevergoeding betaalt.
De rechtbank beoordeelt de vorderingen door de botsende grondrechten en daaruit voortvloeiende belangen over en weer te wegen: het belang van eiser op eerbiediging van zijn eer en goede naam (als beschermd door artikel 8 EVRM) versus dat van gedaagde op vrijheid van meningsuiting (als beschermd door artikel 10 EVRM).
De eiser heeft toegelicht dat hij met ‘smadelijke en lasterlijke uitspraken’ doelt op uitlatingen van de strekking dat het boek antisemitisch is, alleen door hem is geschreven en hij, eiser, een complotwaanzinnige is.
De rechtbank beoordeelt om te beginnen of het gebruik van de term ‘antisemitisch’ onrechtmatig was. Zij benadrukt daarbij dat het gaat om een waardeoordeel van gedaagde en niet om een puur feitelijke aangelegenheid. Er staan voldoende passages in het boek - die allemaal in het vonnis worden geciteerd - die rechtvaardigden dat gedaagde het boek als antisemitisch bestempelde. Daar komt bij dat gedaagde voordat hij zijn recensie heeft gepubliceerd, het CIDI (Centrum Informatie en Documentatie Israël) heeft gevraagd om een reactie op het boek. Het CIDI sprak in haar reactie ook van een boek dat bol stond van ‘onverbloemde antisemitische complottheorieën’. De rechtbank wijst er verder op dat eiser zelf publiciteit over zijn boek heeft gezocht en zich daarbij heeft bediend van wat de rechtbank “gespierde taal” noemt. Hij heeft daardoor kritische reacties als die van gedaagde over zichzelf afgeroepen. Al met al concludeert de rechtbank dat het recht van gedaagde op vrije meningsuiting zwaarder weegt dan het recht van eiser. Het gebruik van de term antisemitisch is daarom niet onrechtmatig.
Voor zover gedaagde in de media heeft gemeld dat eiser de enige auteur was van het boek, is dat evenmin onrechtmatig, omdat eiser niet heeft onderbouwd hoe hij door die uitlating in zijn eer en goede naam zou zijn aangetast.
De rechtbank oordeelt tot slot dat het gebruik van de term “complotwaan” niet onrechtmatig is, omdat door eiser is erkend dat het boek vol complotten staat en gedaagde zijn mening mocht geven, die erop neerkomt dat hij denkt dat deze complotten niet op waarheid berusten.
Omdat geen van de uitlatingen van gedaagde als onrechtmatig worden bestempeld, is er geen geen reden enige vordering van eiser toe te wijzen. Hij moet als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten van gedaagde vergoeden.