Hondenfokster / Facebook
Rechtbank Limburg 20 april 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:2700
Mevrouw X fokt en verkoopt Pomeranian honden met stamboom. In de loop van 2020 is door mevrouw Y een post op Facebook geplaatst waarin Y voor de fokster waarschuwt en haar een oplichtster noemt . Onder die post zijn diverse commentaren geplaatst door derden. In een van die comments roept anonieme gebruiker Pom Eriaan “gedupeerden” van de fokster zich via een pb te melden, maar alleen met verifieerbare informatie.
De fokster meent dat Meta, het bedrijf achter Facebook (hierna: Facebook), de post met bijbehorende comments (hierna ook wel: content) in reactie op haar verzoek uit 2021 had moeten verwijderen en haar had moeten voorzien van identificerende gegevens van de auteurs van de post en de comments. Facebook heeft dat geweigerd. De fokster vraagt de rechter nu Facebook alsnog te veroordelen tot het verwijderen van (delen van) de content.
Hoewel de fokster heel lang “stil heeft gezeten” voor zij deze procedure startte, oordeelt de rechter dat het in kort geding vereiste spoedeisend belang bij de vordering aanwezig is, omdat de fokster stelt nog steeds schade te lijden als gevolg van de content.
De Voorzieningenrechter acht zichzelf ook bevoegd om over deze zaak te oordelen, omdat die schade zich in Nederland zou voordoen. Volgens de fokster bestaat de schade uit het annuleren van koopovereenkomsten door Nederlandse klanten die de post en comments hebben gelezen.
De Voorzieningenrechter oordeelt vervolgens over de inhoud van de zaak aan de hand van Nederlands recht.
Facebook heeft de post en comments over de fokster weliswaar niet geplaatst, maar zij kan ze wél verwijderen. De fokster meent dat Facebook zelf onrechtmatig handelt door dat niet te doen, terwijl het zou gaan om “onmiskenbaar onrechtmatige informatie”. De fokster beroept zich in dat kader op het Lycos/Pessers-arrest van de Hoge Raad en de artikelen 3:196c lid 4 en 6:162 BW.
De Voorzieningenrechter stelt voorop dat de vorderingen niet toewijsbaar zijn als de content niet “onmiskenbaar onrechtmatig” is en beoordeelt daarom eerst of daarvan sprake is.
Hij doet dat door een belangenafweging te maken tussen enerzijds het recht van de fokster op bescherming van haar eer en goede naam en anderzijds het recht van de auteurs van de content op vrijheid van meningsuiting.
De Voorzieningenrechter kan op grond van de argumenten en bewijzen van de fokster niet eenvoudig vaststellen dat de inhoud van de content onjuist is. Daarom wordt het standpunt van de fokster dat die valse informatie bevat gepasseerd. De rechter is het ook met de fokster oneens dat de post en comments onnodig grievende, lasterlijke en/of anderszins schadelijke uitlatingen zou bevatten. De gekozen bewoordingen zijn weliswaar niet alle “even flatteus” maar maken de content niet onrechtmatig, laat staan onmiskenbaar onrechtmatig.
Het noemen van het adres van de fokster ziet de rechter, anders dan zijzelf, niet als doxing. Het gaat om een zakelijk adres dat iedereen kan vinden die op zoek is naar de onderneming van de fokster en het noemen daarvan maakt geen inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer.
Omdat het oordeel luidt dat de post en de comments niet onmiskenbaar onrechtmatig zijn, worden alle vorderingen van de fokster afgewezen en moet zij de proceskosten van Facebook betalen.