Schildersbedrijf X / Radar
Rechtbank Midden-Nederland 6 september 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:3558
In september 2021 heeft Avrotros’ consumentenprogramma Radar een reportage van ongeveer 7 minuten gewijd aan schildersbedrijf X, de eisende partij in deze procedure. In de reportage, die nog altijd is terug te kijken via internet, wordt aandacht besteed aan de klacht van meneer Y dat het schilderbedrijf hem een veel hogere factuur had gestuurd voor verrichte werkzaamheden dan vooraf geoffreerd. Het schilderbedrijf vindt dat de reportage eenzijdig en tendentieus is en een onjuist, negatief en beschadigend beeld geeft. Het eist onder meer verwijdering en rectificatie van de reportage.
De Voorzieningenrechter wijst erop dat de reportage een onderwerp van publiek belang betreft en dat het Avrotros dan ook in beginsel vrij staat daar aandacht aan te besteden met het oog op voorlichting en waarschuwing van het publiek. Daarbij geldt wel dat het schildersbedrijf niet op lichtzinnige wijze mag worden blootgesteld aan ernstige, ongefundeerde verdachtmakingen of beschuldigingen.
De Voorzieningenrechter bekijkt vervolgens of er voldoende feitelijke basis is voor de concrete, in de reportage geuite beschuldigingen. Het oordeel luidt dat dat het geval is, daar waar het beschuldigingen van feitelijke aard betreft, waarbij nog expliciet wordt opgemerkt dat de uitingsvrijheid ruimte biedt voor enige overdrijving. Uitgangspunt is bovendien dat Avrotros de journalistieke en redactionele vrijheid heeft om haar uitzending vorm te geven en te illustreren op haar eigen manier. Over de door Avrotros in de reportage geuite waardeoordelen merkt de Voorzieningenrechter op dat die toelaatbaar waren in de gegeven omstandigheden.
Volgens het schildersbedrijf is kijkers relevante informatie onthouden, die het heeft verstrekt in het kader van hoor en wederhoor. De Voorzieningenrechter oordeelt dat dat niet het geval is: de informatie is wel degelijk betrokken bij het onderzoek, maar Avrotros heeft er een andere conclusie op gebaseerd dan het schildersbedrijf graag had gewild, hetgeen Avrotros vrijstond. De kern van de het standpunt van het schildersbedrijf wordt bovendien belicht in de reportage. De rechter is ook niet overtuigd door het argument dat het schildersbedrijf zou zijn overvallen met een in de reportage hoorbaar telefoongesprek. Dat gesprek vond plaats op afspraak en bovendien nadat de programmamakers informatie hadden gegeven over de ontvangen klachten.
Dat het schildersbedrijf en aan het bedrijf gelieerde personen negatieve gevolgen hebben ervaren van de reportage, gelooft de Voorzieningenrechter best. Maar het schildersbedrijf heeft niet aannemelijk kunnen maken dat die gevolgen achterwege zouden zijn gebleven als de bestreden uitingen niet zouden zijn gedaan. De rechter verbindt aan deze constatering daarom niet de door het bedrijf bepleite consequenties.
Al met al luidt het oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de bestreden uitingen onrechtmatig zijn. Alle vorderingen worden daarom afgewezen en het schildersbedrijf moet de proceskosten van Avrotros betalen.