Statenlid / Oud fractiegenoten
Voorzieningenrechter Rechtbank Amsterdam 21 juli 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:4212
In deze zaak staan (voormalig) leden van de VVD-fractie Noord-Holland tegenover elkaar.
In augustus 2019 zijn de leden van die fractie een zogenaamd “fractiecharter” overeengekomen, waarin basisafspraken zijn vastgelegd over samenwerking en communicatie. Volgens de gedaagde fractieleden heeft eiseres, Statenlid sinds 2019, die code op verschillende manieren geschonden. Zo zou zij zich onder meer schuldig hebben gemaakt aan het indienen van schriftelijke vragen zonder de fractie daarin te kennen, het doen van uitlatingen over de portefeuille van een ander Statenlid, het posten van filmpjes en het doen van uitlatingen op social media in strijd met de afspraken binnen de fractie, het doen van beloftes aan wethouders zonder de fractie daarin te kennen en in strijd met het verkiezingsprogramma.
Tijdens diverse gesprekken tussen partijen en in verschillende fractievergaderingen in de loop van 2021 heeft eiseres niet alleen beterschap beloofd, maar ook aangegeven zich geïntimideerd te voelen door andere partijleden. Nadat haar tijdens een van die fractievergaderingen in september 2021 gevraagd was de beschuldiging van intimidatie te onderbouwen, hetgeen zij niet heeft gedaan, hebben haar mede-fractieleden het vertrouwen in eiseres opgezegd. Zij hebben bovendien de vraag of eiseres in de fractie gehandhaafd zou moeten worden negatief beantwoord.
Eiseres heeft daarop de fractievergadering verlaten en via Twitter laten weten dat zij “na een intimiderende vergaring uit de fractie was gezet”, hetgeen zij zei te betreuren omdat zij “al meer dan 20 jaar VVD-er in hart en nieren is”, “een die ervaren intimidatie aankaart”. Zij heeft een dag later een blog gepost over haar vertrek en de link naar die post via Twitter gedeeld. Dezelfde dag heeft de fractie een verklaring geplaatst over het vertrek van eiseres op de website van de VDD Noord-Holland. Die verklaring is in januari 2022 weer verwijderd van de website.
Eiseres vordert nu dat zij weer toegelaten wordt tot de fractie en daarnaast een rectificatie van de door de fractie gegeven verklaring over haar vertrek.
De Voorzieningenrechter oordeelt dat er geen grond is voor toewijzing van de vordering eiseres weer toe te laten tot de fractie; de omstandigheden van dit geval maken dat het de gedaagden niet kan worden verweten dat zij besloten hebben hun vertrouwen in eiseres op te zeggen.
De gevorderde rectificatie wordt ook afgewezen en niet alleen omdat de verklaring die zou moeten worden gerectificeerd al geruime tijd is verwijderd: De Voorzieningenrechter beschouwt de verklaring als het openbare weerwoord van de fractieleden op de publieke uitingen van eiseres over haar vertrek, waarin zij het ook heeft gehad over intimidatie. Omdat de verklaring bovendien geen onwaarheden of onnodig grievende bewoordingen bevat, is die niet onrechtmatig.
Eiseres ziet dus al haar vorderingen stranden en wordt veroordeeld in de proceskosten.