Advocatenkantoor / Websitebouwer
Vzr. Rechtbank Amsterdam 22 april 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:2203
De gedaagde in deze zaak was een goede vriendin van de directrice van het eisende advocatenkantoor. Zij heeft opdracht gekregen om tegen een vriendenprijs een website te bouwen voor het kantoor. Na enige tijd hebben de vriendinnen onenigheid gekregen over de uitvoering van de opdracht en hebben zij besloten uit elkaar te gaan. Vervolgens kregen zij ook ruzie over de rekening. In dat kader heeft de websitebouwer berichten over en foto’s van de directrice op Facebook geplaatst en haar uitgemaakt voor oplichter. Het advocatenkantoor vordert in dit kort geding (onder meer) dat die uitingen worden verwijderd en gerectificeerd door de websitebouwer.
De Voorzieningenrechter weegt ter beoordeling van die vordering de belangen over en weer: de websitebouwer moet in beginsel kunnen zeggen wat zij vindt, maar daar staat het belang van het advocatenkantoor tegenover dat het niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan ongerechtvaardigde beschuldigingen die de goede naam van het kantoor aantasten.
De Voorzieningenrechter constateert dat de websitebouwer gefrustreerd was over een gebrek aan betaling en het ontbreken van een reactie op haar grieven, maar zelfs als ze gelijk zou hebben, maakt dat (gebrek aan) handelen de directrice nog niet tot een oplichter. De ernstige beschuldiging van oplichting is dan ook onrechtmatig, al helemaal omdat die gepaard gaat met screenshots van de website van het advocatenkantoor. De Voorzieningenrechter acht van belang dat de beschuldiging snel is rondgegaan binnen de gemeenschappen waar partijen beiden deel van uitmaken en dat onder meer zakenrelaties het advocatenkantoor erop hebben aangesproken.
De websitebouwer moet daarom van de Voorzieningenrechter niet alleen alle berichten verwijderen waarin de beschuldigingen zijn gedaan, maar zij moet ook een rectificatie plaatsen: “ten onrechte heb ik [de directrice] op Facebook uitgemaakt voor oplichter; dit terwijl wij niet meer dan een zakelijk verschil van mening hebben”. De websitebouwer moet bovendien een verzoek doen aan Google om zoekresultaten te verwijderen die – kort gezegd - betrekking hebben op de onrechtmatig geoordeelde beschuldiging.