Meneer X / Bouwbedrijf directeuren
Gerechtshof Amsterdam 15 februari 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:384
Meneer X heeft bouwbedrijf Constructora in 2017 opdracht gegeven tot de bouw van een zeer dure villa in Spanje. Vervolgens is er onenigheid ontstaan over de bouw en is de overeenkomst tussen partijen beëindigd. De villa is nooit gebouwd, maar meneer X stelt veel geld te hebben betaald aan Constructora, dat hij nooit meer heeft teruggezien.
Op een speciaal daarvoor in het leven geroepen website heeft meneer X zijn ervaringen met Constructora en haar twee directeuren gepubliceerd. Hij heeft daarbij gebruik gemaakt van termen als ‘oplichting’, ‘oplichters’ en ‘criminele acties’. Bovendien heeft hij op de website (privé-)foto’s gepubliceerd van één van de directeuren. Ook op social media heeft meneer X zijn ongenoegen geuit over de gang van zaken.
In het kort geding dat de directeuren tegen meneer X voerden, oordeelde de Voorzieningenrechter dat meneer X aldus onrechtmatig had gehandeld en is hij veroordeeld de termen ‘oplichting’, ‘oplichters’ en ‘criminele acties’ overal te verwijderen en ze niet meer opnieuw te gebruiken op straffe van een dwangsom. Ook moest meneer X de foto’s van de directeur verwijderen. Verdergaande vorderingen, zoals het volledig verwijderen van de website, zijn afgewezen.
In het door meneer X tegen deze uitspraak ingestelde hoger beroep bekrachtigt het Hof het vonnis van de Voorzieningenrechter.
De directeuren hebben volgens het Hof voldoende aannemelijk gemaakt dat zij mogelijk (reputatie)schade lijden in Nederland en dat de Nederlandse rechter daarom bevoegd is. Er is ook sprake van spoedeisend belang, zodat de zaak geschikt is voor behandeling in kort geding.
Meneer X vond dat de Voorzieningenrechter ten onrechte had geoordeeld dat hij de persoon achter de website en de andere uitingen was. Het Hof verwerpt zijn grief van die strekking. Het is er voldoende van overtuigd geraakt dat meneer X de (belangrijkste) persoon achter de website is en dat hij daarom in staat is die te wijzigen of in elk geval opdracht kan geven tot wijzigingen. Dat blijkt wel uit het feit dat de gewraakte termen na het vonnis uit de eerste aanleg zijn verwijderd.
Ook inhoudelijk is het Hof het eens met de beoordeling van de Voorzieningenrechter. Het oordeelt dat het gebruik van ‘oplichter’, ‘oplichting’ en ‘criminele acties’ lasterlijk of anderszins onrechtmatig is: Het Hof vindt het gebruik van die overduidelijk strafrechtelijke kwalificaties in deze omstandigheden onnodig grievend. Dat er aangifte is gedaan en een vervolging is ingesteld tegen de directeuren, is niet voldoende om het gebruik van de termen te rechtvaardigen.
Het Hof komt daarom net als de Voorzieningenrechter tot de conclusie dat de inbreuk op de vrijheid van meningsuiting van meneer X, die het verwijderen en verwijderd houden van de termen op straffe van een dwangsom vormt, gerechtvaardigd is om de belangen van de directeuren te beschermen.