Stichting Donorkind / Spermadonor
Rechtbank Den Haag 25 februari 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:2546
Gedaagde in deze zaak is een Nederlandse spermadonor, die wereldwijd bekendheid geniet vanwege het enorme aantal kinderen dat hij verwerkt heeft. De donor heeft jarenlang zowel via fertiliteitsklinieken als privé sperma gedoneerd, zonder openheid te geven over het aantal kinderen dat aldus is verwerkt. In 2023 verbood de rechtbank hem om nog langer als donor actief te zijn. Op dat moment had hij minimaal 550 kinderen verwerkt.
In een Netflix-documentaire uit 2024, The Man with 1000 Kids, komt een aantal ouders van door de spermadonor verwerkte kinderen aan het woord over hun ervaringen met hem. Eén van die ouders, X, is eiser in dit kort geding. De Stichting Donorkind, een vereniging die de belangen behartigt van donorkinderen en hun ouders, is mede-eiser.
Inzet van het kort geding is – kort gezegd – verwijdering van video’s van het YouTube kanaal van de spermadonor, waarin hij zich negatief uitlaat over ouders die medewerking hebben verleend aan de Netflix documentaire en zich richt tot zijn donorkinderen. De eisers vragen ook een verbod op het in de toekomst doen van bepaalde uitingen over die ouders en hun kinderen.
Voor de Voorzieningenrechter de vorderingen inhoudelijk beoordeelt, gaat hij eerst na of de Stichting wel ontvankelijk is in haar vorderingen, die zij namens haar aangeslotenen heeft ingesteld. De conclusie luidt dat aan alle vereisten is voldaan die artikel 3:305a BW stelt en dus is de Stichting ontvankelijk. Het gaat hier om een zogenaamde massazaak (gebaseerd op de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie) en het idee daarvan is dat gelijksoortige belangen van grote groepen door een organisatie worden behartigd vanuit oogpunt van efficiëntie en effectiviteit. Daarbij past niet dat naast de collectieve belangenbehartiger ook individuele eisers optreden, zoals X. X wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard.
De Voorzieningenrechter beoordeelt de zaak vervolgens inhoudelijk door een afweging te maken tussen de over en weer in het geding zijnde belangen; het door artikel 10 EVRM beschermde recht op vrijheid van meningsuiting van de spermadonor enerzijds en het door artikel 8 EVRM beschermde recht van de donorkinderen en hun ouders op eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer anderzijds.
De Voorzieningenrechter wijst op diverse omstandigheden die maken dat gedaagde rekening had móeten houden met de consequenties die zijn uitlatingen en de daardoor gegenereerde media aandacht (kunnen) hebben voor zijn donor kinderen en hun ouders: (*) Het enorme aantal door hem verwekte kinderen, (*) het oordeel van de rechter uit 2023 dat de man onrechtmatig had gehandeld door zowel wensouders als fertiliteitsklinieken bewust verkeerd te informeren over het aantal kinderen dat hij al had verwerkt en nog wilde verwekken en dat hij op dit manier ernstig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van donorkinderen en hun ouders, (*) de omstandigheid dat het donorschap van gedaagde tot veel nationale en internationale media aandacht heeft geleid, hetgeen er ook voor heeft gezorgd dat de donorkinderen en hun ouders in de publieke belangstelling staan en (*) de omstandigheid dat de donor met alle ouders een donorcontract heeft afgesloten, waarin onder meer is bepaald dat hij afstand doet van zijn ouderlijke rechten en dat initiatief voor eventueel contact tussen een donorkind en de donor volledig bij die kinderen ligt. De voorzieningenrechter oordeelt dat de kinderen zich door toedoen van de donor in een kwetsbare positie bevinden en een reëel risico lopen op psychosociale schade en dat van gedaagde mag worden verwacht dat hij het verwezenlijken van dat risico niet (verder) actief in de hand werkt.
In diverse YouTube video’s van gedaagde naar aanleiding van de Netflix documentaire, stelt gedaagde dat de ouders die hebben meegewerkt aan de documentaire waanideeën hebben, “bully moms” zijn en uit hij ook andere beschuldigingen aan hun adres. Nu die beschuldigingen geen van alle steun vinden in het ter beschikking staande feitenmateriaal en ze een verstorend effect kunnen hebben op de band tussen de ouders en hun kinderen, oordeelt de voorzieningenrechter dat hij de eer en goede naam van de betrokken ouders schendt en inbreuk maakt op hun persoonlijke levenssfeer, evenals die van hun kinderen.
De Voorzieningenrechter is niet onder de indruk van het verweer van gedaagde dat erop neerkomt dat hij zich toch moet kunnen verdedigen tegen hetgeen door de ouders in de Netflix documentaire is gezegd: de video’s staan al enige tijd online en dus heeft hij zich via die weg maar ook via andere uitingen in het publieke domein voldoende kunne verweren tegen in zijn ogen onwelgevallige uitspraken van ouders.
Deze video’s moeten daarom offline en de donor krijgt een verbod opgelegd om zich in de toekomst publiekelijk negatief uit te laten over de ouders die hebben meegewerkt aan de documentaire.
In diverse andere YouTube video’s besteedt gedaagde aandacht aan contacten die hij met enkele van zijn donorkinderen heeft en bespreekt hij mogelijkheden voor andere kinderen om met hem in contact te komen. Hij benadrukt in (sommige van) die video’s ook dat het belangrijk is voor een kind contact te hebben met zijn of haar biologische vader, die mede bepalend is voor de identiteit van het kind. De voorzieningenrechter oordeelt dat die uitingen een schending opleveren van de contractuele afspraken tussen de donor en de ouders. Door zich desondanks publiekelijk uit te laten over de mogelijkheid en wenselijkheid van contact met hem, beïnvloedt hij zijn donorkinderen direct of indirect, miskent hij de kwetsbare positie waarin de kinderen en hun ouders zich door uitsluitend zijn toedoen verkeren en vergoot hij het risico op psychosociale schade bij de kinderen. Gedaagde moet daarom ook alle youtube video’s verwijderen waarin hij zich uitlaat over de waarde van contact, de mogelijkheden daartoe en het verloop van contacten. Hetzelfde geldt voor video’s waarin hij zich uitlaat over het welbevinden van de kinderen in relatie tot het grote verwantschapsnetwerk waarvan zij deel uitmaken. Hij krijgt bovendien een verbod opgelegd om degelijke uitingen in de toekomst publiekelijk te doen.
Youtube video’s waarin de donor zich niet direct of indirect tot de donorkinderen en/of hun ouders richt en zich niet negatief uitlaat over opvoedkwaliteiten van die ouders acht de voorzieningenrechter weliswaar in bepaalde opzichte onorthodox of zelfs bizar, maar niet onrechtmatig jegens de kinderen en/of hun ouders. Die video’s hoeft hij dus niet te verwijderen.