Tuin en Gras / Gras en Tuin Quba
Voorzieningenrechter Rechtbank Oost-Brabant 12 augustus 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:3411
De eisende partij in deze zaak, Tuin en Gras B.V. uit Geffen, houdt zich sinds 2011 bezig met de verkoop van gras(zoden) en het aanleggen van tuinen. Sinds 2015 biedt Tuin en Gras haar producten en diensten met name aan via haar website op het domein www.tuinengras.nl
Gedaagde is de eenmanszaak Gras en Tuin Quba, die sinds 2018 vanuit Eindhoven graszoden verkoopt en tuinen aanlegt. Gras en Tuin Quba gebruikt daarvoor de website www.grasentuin.nl
In 2022 heeft Tuin en Gras een voor Gras en Tuin Quba bestemde factuur ontvangen. Zij heeft Gras en Tuin Quba daarop gesommeerd het gebruik van de in haar ogen inbreukmakende handelsnaam te staken. Omdat Gras en Tuin Quba weigerde dat vrijwillig te doen, vraagt Tuin en Gras de rechter een verbod op het gebruik van deze naam uit te spreken.
De Voorzieningenrechter wijst er om te beginnen hoe beoordeeld moet worden of hier sprake is van inbreuk. Artikel 5 Handelsnaamwet bepaalt dat het verboden is een handelsnaam te voeren die – kort gezegd – zodanig overeenstemt met een al eerder gevoerde handelsnaam dat het publiek mogelijk in verwarring raakt. Of dat zo is, moet onder meer beoordeeld worden aan de hand van de aard van de ondernemingsactiviteiten en de vestigingsplaatsen van de ondernemingen.
Uitgangspunt is verder dat handelsnamen die beschrijvend zijn voor de aard van de door een onderneming verrichte activiteiten, geen of slechts in een zeer beperkte bescherming genieten. Dergelijke namen moeten in beginsel door iedereen kunnen worden gebruikt. Het publiek is er ook aan gewend dat ondernemingen beschrijvende handelsnamen gebruiken en zal daarom niet zo snel in verwarring raken als meer (rechts)personen onder vergelijkbare namen deelnemen aan het economisch verkeer. Kleine variaties kunnen in dat soort gevallen gevaar voor verwarring al snel wegnemen.
Dat kan anders zijn als het publiek de oudere naam door de intensiteit van het gebruik ervan is gaan associëren met de onderneming die die naam voert (‘inburgering’). Dan kan er wél verwarring optreden, en daar beschermt artikel 5 Handelsnaamwet tegen.
In deze zaak is sprake van beschrijvende handelsnamen. Nu er kennelijk niet is gebleken van inburgering van de oudere handelsnaam Tuin en Gras, oordeelt de Voorzieningenrechter dat er geen gevaar voor verwarring is te duchten. De omgekeerde woordvolgorde en de toevoeging Quba vormen (bovendien) een voldoende afwijking.
De domeinnaam van gedaagde, www.grasentuin.nl, is niet identiek aan de handelsnaam die gedaagde voert. De rechter oordeelt daarom dat het geschil dat daarover gaat niet onder het toepassingsbereik van artikel 5 Handelsnaamwet valt. Het gebruik van deze domeinnaam zou alleen kunnen worden verboden als dat in algemene zin onrechtmatig is ten opzichte van de eisende partij op basis van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek. Voor dit soort gevallen geldt dat de Hoge Raad heeft bepaald dat daarvan sprake is als er verwarringsgevaar is tussen de domeinnaam en de oudere, beschrijvende handelsnaam én er bijkomende omstandigheden zijn die bijdragen aan de onrechtmatigheid, omdat zij maken dat er sprake is van oneerlijke mededinging.
In dit geval oordeelt de rechter dat niet voldaan is aan het vereiste van verwarringsgevaar op vergelijkbare gronden als ten aanzien van de handelsnaam. Daarop strandt de vordering over de domeinnaam al. De Voorzieningenrechter overweegt ten overvloede dat er ook niet is gebleken van bijkomende omstandigheden die zouden leiden tot het oordeel dat de gedaagde zich schuldig maakt aan oneerlijke mededinging.
Tuin en Gras ziet dus al haar vorderingen stranden en moet de kosten van Gras en Tuin Quba betalen. Omdat dit een zaak is over intellectuele eigendom, gaat het om de volledige (advocaat)kosten (o.g.v. artikel 1019h Rv.), die door de rechter redelijk worden bevonden.