Willem Engel / Joop.nl
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 19 juli 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:6127
Op de online opiniepagina Joop.nl (van BNNVARA) zijn diverse berichten verschenen over Willem Engel, oprichter en bestuurder van de Stichting Viruswaarheid die zich verzet tegen het corona- en vaccinatiebeleid van de overheid. Engel is in berichten op Joop.nl omschreven als ‘viruswaanzinnige’, ‘corona-ontkenner’, ‘sekteleider’ en/of ‘(notoire) anti-vaxxer’. BNNVARA heeft geen gehoor gegeven aan de sommatie van Engel het gebruik van dergelijke kwalificaties te staken en daarom probeert hij dat in kort geding alsnog af te dwingen.
In zijn vonnis van 1 oktober 2021 heeft de Voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, alle vorderingen van Engel afgewezen. In het door hem ingestelde hoger beroep moet het hof Arnhem Leeuwarden beoordelen of die uitspraak stand kan houden.
Het Hof wijst er om te beginnen op dat Engel zich kan beroepen op de bescherming die artikel 8 EVRM biedt. Dat artikel beschermt het recht op privé-leven, en daaronder valt ook de bescherming van iemands reputatie. Het hof is het niet met BNNVARA eens dat de kwalificaties op Joop.nl alleen betrekking zouden hebben op Engel als bestuurder van de Stichting Viruswaarheid en niet op hem als privé-persoon. Integendeel: het oordeelt dat het evident is dat de kwalificaties de persoonlijke levenssfeer van Engel raken.
Of dat ook onrechtmatig is, beoordeelt het hof door het recht van Engel af te wegen tegen dat van BNNVARA op vrije meningsuiting, dat door artikel 10 EVRM wordt beschermd. Het hof omschrijft Joop.nl als een opiniërende pagina met als doel een “linkser en progressiever geluid” te laten horen zonder de pretentie objectief nieuws te brengen. Wat op Joop.nl als nieuws wordt gebracht is overgoten met (scherpe) meningen en waardeoordelen en die vrijheid heeft BNNVARA op grond van artikel 10 EVRM aldus het Hof.
Het hof is het met de Voorzieningenrechter eens dat de kwalificaties waar het hier om gaat in hun specifieke context als waardeoordelen moeten worden beschouwd en dus niet als beschuldigingen van feitelijke aard. Dat betekent dat er wel enige feitelijke basis vereist is, maar niet in de mate die nodig is als het feitelijke beschuldigingen zou betreffen. De in dit geval vereiste basis is er, aldus het hof.
Dat Engel een publiek figuur is en zich daarom meer moet laten welgevallen dan een gewone burger is tussen partijen niet in geschil. Omdat hij zelf op confronterende en prikkelende wijze deelneemt aan het publieke debat, moet hij van het hof ook confronterende en prikkelende reacties dulden, mits uiteraard de vereiste zorgvuldigheid daarbij in acht wordt genomen.
Over het verwijt van Engel dat hij geen gelegenheid had gehad tot wederhoor, is het hof kort. Er bestaat geen (afdwingbaar) recht op wederhoor; het is alleen een journalistiek basisprincipe dat erop gericht is hiaten en fouten in berichtgeving te voorkomen. Omdat Engel niet klaagt over de inhoud van de berichten maar alleen over de daarin aan zijn adres gebruikte kwalificaties valt volgens het hof niet in te zien wat wederhoor zou hebben toegevoegd. Het hof wijst er bovendien nadrukkelijk op dat wederhoor er niet toe strekt dat Engel op Joop.nl zijn standpunten kan toelichten.
Het laatste verwijt van Engel, van de strekking dat Joop.nl een lastercampagne tegen hem zou voeren met schadelijke gevolgen – bekenden zouden afstand van hem hebben genomen, hij zou zijn bedreigd en docenten en cursisten van zijn dansschool hebben opgezegd – acht het hof onaannemelijk. In het laatste halfjaar zijn er in totaal 5 berichten op Joop.nl geplaatst die de gewraakte kwalificaties bevatten, terwijl Engel dagelijks in het nieuws was. Het hof acht evenmin aannemelijk dat de gevolgen die Engel zegt te hebben nu juist veroorzaakt zijn door de publicaties op Joop.nl
Dit alles brengt het hof tot dezelfde conclusie als de Voorzieningenrechter: de aantasting van Engels recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer is niet dermate ernstig dat het recht op vrije meningsuiting van BNNVARA daarvoor moet wijken. Het hof voegt daaraan toe dat dat mogelijk op enig moment anders wordt, als ze herhaaldelijk en gestapeld worden gebruikt buiten enige relevante context, maar daarvan is nu geen sprake. Het hof bekrachtigt daarom het vonnis van de Voorzieningenrechter en veroordeelt Engel in de kosten van het geding.